Bedankt voor je stem!

20

Stemmen

PLAN #120
’Het Stedelijk Lyceum, autonoom ouderwets onderwijs met centrale rolvoor de docent’
— Ben Post

Omschrijving

Het Amsterdamse aanbod van middelbare scholen heeft behoefte aan extra capaciteit van autonoom, ouderwets onderwijs. Een Stedelijk Lyceum is noodzaak in Amsterdam. Hierbij worden de afdelingen van het Stedelijk Lyceum als categorale scholen vorm gegeven, waarbij de schoolleiders samenwerken. Per afdeling geldt een maximale omvang van vier klassen per leerjaar, met tussen de 20 en 25 leerlingen. Het Stedelijk Lyceum moet, naast de leerlingen die er bewust voor kiezen, onderdak bieden aan leerlingen die niet direct voor een bepaald onderwijsconcept (Montessori, Gymnasiaal, TTO etc.) kiezen. Daarom zal het uitgangspunt gewoon, ouderwets, onderwijs zijn. Klassikaal frontaal onderwijs wordt weer op haar merites beoordeeld, en niet zonder meer als ‘niet meer van deze tijd’ weggezet.

Er is onvoldoende capaciteit in het Amsterdamse voortgezet onderwijs. Deze kraamkamer is een initiatief om dit tekort te verkleinen. Het gevaar is dat een verzoek voor nieuwe scholen (extra capaciteit) wordt verward met scholen die iets nieuws aanbieden: er is vraag naar nieuwe plekken, in plaats van nieuwe onderwijsconcepten.

Onderwijsvernieuwing is de kern van het Nederlands onderwijsbeleid sinds de jaren vijftig. Onderwijsvernieuwing heeft onderwijsverbetering gebracht, maar heeft sinds de laatste decennia van de vorige eeuw schade gedaan aan ons onderwijsstelsel. De kern van het probleem is dat er werd (en wordt) gefocust op onderwijsvernieuwing in plaats van onderwijsverbetering.

Om te onderzoeken of onderwijsvernieuwing werkt zijn twee factoren van belang: homogene groepen leerlingen en een lange tijdsperiode. Uitgaande van het feit dat leerlingen van 12-18 jaar, de afgelopen 30 jaar in essentie niet veel zijn veranderd (iedere docent zal dit beamen) is aan beide voorwaarden voldaan. Uit het feit dat de onderwijskwaliteit in die 30 jaar achteruit is gehold, kan alleen geconcludeerd worden dat voor onderwijsverbetering de omgekeerde weg moet gevolgd: terug naar ouderwets onderwijs.

Daarin heeft de docent een centrale rol. De docent krijgt de ruimte om meester te zijn. Vraag het iedere leerling, of onderwijskundige: de docent maakt het verschil, door goede feedback aan de leerling. De grootte van klassen is dus van invloed: meer leerlingen betekent minder feedback per leerling. Daarom is een klas grootte van tussen de 20 en 25 leerlingen noodzaak.

Tussen de overheid en de schoolleiding zijn overbodige schoolbesturen geplaatst. Deze schoolbesturen hebben geen efficiency door schaalvergroting kunnen bieden. Deze bestuurslaag kan verwijderd worden waardoor er financiële ruimte ontstaat om klassen te verkleinen.

Scholen zijn voldoende groot om het onderwijs efficiënt te organiseren (roostertechnisch en financieel) en voldoende klein. De school is dus een fijne plaats om samen te leren. Hierbij is de wenselijke schoolomvang tussen de 400 (MAVO) en 600 (VWO) leerlingen.

Een Stedelijk Lyceum als hierboven geschetst is een aanwinst voor het Amsterdamse onderwijs.

Initiatiefnemers

Ben Post studeerde Toegepaste Wiskunde aan de Universiteit Twente. Na een carriere in het bedrijfsleven is hij in 2009 als zijinstromer als docent wiskunde gaan werken.